![]() | |
Hoogland & Heijmerink Architecten ontwerpen mooie, eigentijdse en gebruiksvriendelijke gebouwen. Het bureau is op 1 januari 1998 opgericht door Jan-André Hoogland en Marc Heijmerink.
Zowel Jan-André Hoogland als Marc Heijmerink studeerden architectuur aan de T.U. in Delft. Na hun studie realiseerden beiden als zelfstandig of als free-lance architect diverse projecten.
“We ontmoetten elkaar bij Compaan Architecten in Amsterdam en merkten dat onze architectuuropvattingen sterk overeenkwamen. We besloten onze talenten te bundelen en een nieuw bureau te starten. Naast het streven naar hoge kwaliteit van ons produkt en onze dienstverlening, is plezier in ons werk een voorwaarde voor het bestaan van ons bureau.
We staan ervoor onze ontwerpen met enthousiasme en vakkennis te maken en denken dat pas dàn iets moois kan ontstaan."
Ontwerpopvattingen
Een architectonisch ontwerp neemt ruimte af van de totale ruimte, maar geeft een uiterlijk en een innerlijk terug. Elk gebouw is een min of meer bedachte ordening van functies, materialen, licht en ruimten. Het uiterlijk van een gebouw karakteriseert zijn plaats en geeft het gebouw identiteit in de ruimte. Het innerlijk biedt in elk geval bescherming en onderdak aan alle functies die niet buiten zijn. De indruk die een gebouw maakt, is afhankelijk van de ruimtelijkheid en het licht -en materiaalgebruik. Deze indruk kan vooraf worden beschreven, maar ontstaat ook spontaan tijdens het ontwerpen. Ruimtelijkheid ontstaat meestal niet vanzelf, maar wordt bedacht.
Het ontwerpen van een gebouw betekent voor ons dat we op zoek gaan naar dat wat het gebouw bijzonder zal maken en wat het zijn bestaansrecht geeft. Bij elke opdracht is wat we aantreffen uitgangspunt voor een nieuw concept. In elk geval onderzoeken we, de bestaande situatie, de stedebouwkundige randvoorwaarden en context, het programma van eisen, het budget, de situering van de verschillende programma-onderdelen met hun ruimtelijke relaties en de ruimtelijkheid en het beeld van het nieuwe gebouw. Aan de hand van dit onderzoek wordt een concept geformuleerd. De formulering van het concept is eigenlijk opportunistisch. Is eenmaal een bruikbaar concept gevonden, dan wordt niet verder gezocht. Het concept is de basis van het ontwerp en de belangrijkste voorwaarde voor de kwaliteiten van het nieuwe gebouw.
We willen het concept zichtbaar maken in het gebouw en de bewegingsruimte van de gebruiker wezenlijk onderdeel van de architectuur laten zijn. Op deze manier ontstaat een herkenbaar gebouw met een eigen identiteit. We streven naar eenvoudig en elegant vormgegeven gebouwen en hebben affiniteit met het modernisme, maar zijn niet op zoek naar een universele architectuur. In onze ogen is architectuur niet universeel en kunnen er veel architectuurstijlen naast elkaar bestaan, zonder direct tot kwaliteitsverlies van de omgeving te leiden.
Wij zijn ons er van bewust dat architectuur de stedebouwkundige ambitie beïnvloedt en kan verrijken. Deze ambitie bepaalt dus mede het concept en de uitwerking hiervan. Al naar gelang de situatie zal die invloed groter of kleiner zijn, maar bijna altijd is er sprake van dwingende voorwaarden. Het is onze ambitie daarbinnen een gebouw te ontwerpen met een sterk concept, wat overigens wel een ingetogen beeld kan opleveren. Ook kan de situatie juist vragen om een expressief beeld en drukt de architectuur een duidelijk stempel op de situatie.
Een gebouw moet de opdrachtgever en de gebruikers passen. Zij moeten zich thuis voelen en dus zijn hun eisen een belangrijk onderdeel van de factoren die het gebouw vormen. We hechten veel waarde aan een goed en volledig programma van eisen. In het programma van eisen is naast oppervlakte -en functionele eisen ook plaats voor niet-materiele eisen, zoals de ruimtelijkheid, de sfeer of het beeld van het nieuwe gebouw.
Omdat een gebouw een ruimtelijk object is onderzoeken we het met perspectieven, isometrieën en maquettes. Niet alleen om het plan te presenteren, maar vooral om de opdrachtgever en onszelf te laten zien wat het gevolg is van onze ontwerp-beslissingen.
Een goed ontwerp is een goede basis voor de uitwerking tot gebouw. We maken bij voorkeur gebruik van moderne, maar beproefde bouwtechnieken. Het concept is leidraad bij de kleur -en materiaalkeuze en de detaillering van het ontwerp. We hebben een voorkeur voor bouwmaterialen met een eigen karakter en materialen die hun waarde in de tijd bewijzen. Het concept is ook leidraad bij het maken van werktekeningen en details. Details zijn niet louter technisch, maar geven nuance en verfijning aan het ontwerp en brengen het tot leven. Aan schijnbaar logische zaken zoals draairichtingen van deuren, beloopbaarheid van trappen, opstelplaats van apparatuur besteden we extra aandacht.
het ontwerp
Het laten ontwerpen en bouwen van een eigen pand is voor een opdrachtgever zeer waarschijnlijk een eenmalige gebeurtenis. Anders dan bij het kopen van bijvoorbeeld een auto is vooraf niet bekend hoe het uiteindelijke product er uit zal zien. Om zo goed mogelijk te controleren wat de uiteindelijke verschijningsvorm van het gebouw zal zijn en wat het gebouw kan gaan kosten, maakt een architect een ontwerp van het nieuwe gebouw. Aan de hand van het ontwerp kunnen onder meer de nodige vergunningen worden aangevraagd en kan een aannemer berekenen voor welke prijs hij het ontwerp kan realiseren.
Het ontwerp komt tot stand in een proces waarin verschillende partijen een rol kunnen spelen: de opdrachtgever zelf, een architect, een constructeur en externe adviseurs, zoals installatie technisch adviesbureaus, en/of bouw(fysische) adviesbureaus. Het ontwerpproces is verdeeld in verschillende fasen: Fase programma van eisen/vooronderzoek Een architect maakt aan de hand van de eisen en wensen van de opdrachtgever een ruimtelijk ontwerp en legt dit vast in tekeningen waarop elk geval de plattegronden, de gevelaanzichten en enkele doorsneden van het nieuwe gebouw staan. De opdrachtgever kan ook om een 3 dimensionale voorstelling van het ontwerp vragen. (maquettes en/of perspectieven)
het programma van eisen Voorafgaand aan het feitelijke ontwerp en tekenwerk worden de eisen en wensen van een opdrachtgever vastgelegd in een programma van eisen (PVE). In één of meer gesprekken met de opdrachtgever wordt dit programma van eisen opgesteld. In het bouwkundig PVE staan in elk geval alle ruimten met hun functie en oppervlak en onderlinge relaties beschreven, die in het nieuwe gebouw zullen komen. Ook kunnen materialisatie eisen en wensen worden vastgelegd. Naast een bouwkundig PVE wordt vaak een installatietechnisch PVE opgesteld, hierin staan alle gewenste werktuigbouwkundige en electrotechnische installaties. Daarnaast kan de opdrachtgever in het PVE ook vastleggen wat zijn smaak is en aangeven hoe hij denkt dat het gebouw eruit moet gaan zien. Hij kan dit ook aan de architect over laten. fase voorlopig ontwerp Een architect geeft de ruimten van het gebouw, het gebouw zelf en het terrein waarop het gebouw komt te staan hun uiterlijk en hun vorm. Hij doet dit aan de hand van het programma van eisen. Het PVE wordt vertaald in schetsen, tekeningen op schaal en eventueel maquettes of perspectieven. Deze informatie wordt voorlopig ontwerp genoemd. het definitief ontwerp de besteksfase projectkosten overzicht |